Op 26 november gaf ik in ‘de week van de digitale overheid’ een workshop over samenwerken. Het is een van de 21eeeuwse vaardigheden in het Columbusmodel van Hans Hoornstra en Wijnand van Lieshout. Een vaardigheid die door het werken op afstand opeens in een heel ander daglicht is komen staan.
Met mensen uit diverse gemeenten, onderwijs en waterschappen gaan we in gesprek over nieuwe vormen van samenwerken. Technisch hebben we het allemaal wel geregeld, maar het vraagt een grotere vorm van aanpassing om in de nieuwe werkelijkheid zo de samenwerking te organiseren dat je vitaal en productief blijft. Hoe doe je dat met elkaar?
We herkennen veel van de nieuwe uitdagingen bij elkaar en onszelf;
- het gevoel van vervreemding als je na een dag achter je beeldscherm aan je vrije avond begint in dezelfde kamer of een deur verder
- het missen van de spontane momenten met je collega’s tussendoor
- het wel productief zijn, maar toch niet tevreden
- het begrenzen naar familie en vrienden die tussendoor bellen omdat je toch thuis bent;
- etc etc
Maar hoe doe je het nou anders? Ik werp de vraag op; wat als het niet meer overgaat? Als deze manier van samenwerken blijft? Welke nieuwe rituelen en gewoontes hebben we dan nodig om productief en vitaal ons werk te doen? Hoe organiseren we rommeltijd, lege momenten, tussendoor contact, plezier?
Het wordt een mooie brainstorm waarin we met elkaar verkennen hoe we die andere kant van samenwerken kunnen faciliteren en vormgeven. Door een pauzewandeling met de prikker om de buurt schoon te houden, door bellend met een collega te gaan lopen, door werktijden aan te passen aan je bioritme en familiezaken, door niet alleen aandacht te hebben voor het werk, maar ook voor de leuke dingen met collega’s.
Dat we niet áltijd productief moeten willen zijn, maar juist ook oog moeten hebben voor onze behoeften aan plezier, contact, beweging en buitenzijn, af en toe even niet doen of hoeven. Dat is misschien wel de belangrijkste oogst van deze middag!